7 Hammer 1491
2022-11-17 Sessie 6
We landen op een stenen, lichtgevende weg. Vlak nast en voor ons houdt de weg op, verder aan de horizon gaat die weer door. Aan het einde van de weg zien we een sprookjeskasteel. We zien een luchtballon die in het moeras verdwijnt en op een erg scheefstaande toren blijft hangen.
Aelar neemt waar dat over alles een ‘laag van verbindtenis hangt’. Naggok hoort een stem die hen verwelkomt en praat terug. De rest is verwart. Finnaes vindt het niet de plek als die waarover gesproken werd, niet een heel fijn en veilige plek. Hij voelt dat iets wat hij kwijt is hier is.
Naggok loopt de mist in. Na een paar meter wil hij terug, maar lijkt de afstand veel verder dan op de heenweg.
Aan de rand van de weg zijn er paddestoelen waar je op kunt springen. Naggok springt erover naar beneden. Aelar volgt maar valt door opvliegende sporen, en valt naar beneden in het water. Voor Arutha en Finnaes is het geen probleem.
We horen een doedelzakspeler en een beatboxer aankomen. Naggok verstopt zich. We zien schimmen aankomen van mens-grootte en groter. Ze zingen “with stick and stones we break your bones”. Het zijn zes mensachtige konijnen met wapens. Twee zitten er op een grote slak die niet mee lijkt te werken. Eentje stelt zich voor als Jebbek, en hij komt ons overvallen. Ze willen onze mooiste herinnering hebben. Hun baas heet Agdon, The Long Scarf, de dievenkoning.
Finnaes verliest de herinnering van het krijgen van zijn viool van zijn vader.
Aelar de herinnering aan het krijgen van een beitel van z’n vader.
Arutha aan het krijgen van een wapen van z’n vader.
Arutha probeert de slak te stoppen, maar die bijt naar hem. De konijnen gaan weer terug naar waar ze vandaan komen. Wij gaan de richting van het moeras en de luchtballon op. We gaan door stijgend water. Er stijgen bellen op uit het water, we zijn wijs en handig genoeg om die niet kapot te prikken en in te ademen. Wie zien de toren in de verte in de mist. We komen dichterbij en het water zakt. Er groeien bramenstruiken om de toren. De mand en ballon hangen aan de toren. De toren is ongeveer 50ft hoog. Aelar hoort een elf en nog drie andere personen praten in de toren.
We roepen of we kunnen helpen en er wordt teruggeroepen. Het is Sir Talivar, de trouwe dienaar van de koningin die probeerde te ontsnappen, maar dat ging niet goed. Boven aan de toren in de mand zit hij, een minidraakje in een zilveren kooi. Een spinachtig wezen, een Ettercap, half mens half spin, trekt het draakje er uit en de toren in. We gaan de toren in. Er hangen veel emmers aan touwen. Er hangen stelten. We rennen de trap op naar boven en een van de emmers keert om en gooit zuur op ons. Aelar en Naggok stinken nu enorm. We ruiken een hond, Wolver. Die springt op Aelar af, maar Naggok weet hem te grapplen. Aelar zet hem in de fik terwijl hij nog gegrappled is, hij is dood. We zijn in een woonkamer. De ruimte erboven is een keuken / werkplek.
We vinden een onderhoudsschema van de putten in de gebieden. Aelar guidance’t Naggok.
We gaan verder omhoog en zien een paarse draak in een kooitje. Tegen het plafond zit de ettercap. We raken in een gevecht, en Naggok pakt de draak en rent naar beneden. De Ettercap vertelt dat een gemene tovenaar, Pavlorna, hem in een spin omgetoverd had. Hem kunnen we vinden in Downfall. De draak (Sir Talivar) is Zybilna kwijt. Hij is een afgezand van Titania, de summer queen.
In presmeer zijn er drie regels:
Gastvrij zijn tegen bezoek
Je mag van niemand stelen
Regel van reciprociteit, je moet een gift altijd bedanken met een gelijkwaardig gift
Als je je niet aan de regels houdt verdwijn je.
Naggok hoort weer een stem, over dat het balen is dat de regels niet goed gevolgd meer worden nu Zybilna weg is.
Voor de sleutel kunnen we het beste bij Jingle Jangle Tellemy Hill zijn.
Elmar de Ettercap onderhield de putten, de o-wells, toen Zybilna er nog was.
We brengen de nacht door in de keuken. Aan de buitenkant van de toren zitten uiltjes die goed stemmen nadoen.
Het lichaam van Wolver de hond lijkt verdwenen, maar we vinden hem onder een bank, levend. Aelar healt hem.